april 2013
Soms gaat het zo. Je speelt zaalvoetbal, in een vriendenteam. Een van je voetbalvrienden heeft een vrouw die bij de Pleegzorg Centrale Utrecht werkt en die zoekt een kinderboekenschrijver
die een verhaal wil schrijven hoe het is om te worden opgenomen in een pleeggezin. Mag ze je daarover bellen? Het mag.
Een paar maanden later ligt er een verhaal, nog geen boek. Het verhaal van Leen (acht jaar en negen maanden en drie dagen) staat op een cassettebandje, door mezelf ingesproken. Pleegouders kunnen
het bandje krijgen om aan hun pleegkinderen te geven, als voorbereiding voor wat hen te wachten in hun nieuwe, hopelijk tijdelijke gezin.
Ik liet het bandje horen aan uitgeverij Ploegsma die het verhaal als boek wilde uitgeven. Annette maakte er zwartwittekeningen bij, op mijn verzoek in scraper-board, een techniek die ze eerder
had toegepast om De bastaardprins te illustreren, een boek van de Engelse schrijfster Elisabeth Weinn.
Ik pak mijn koffer niet uit, wilde ik mijn boek noemen, naar de openingszin van het boek. Ploegsma besliste anders en koos voor Leen, de naam van de hoofdpersoon. Geen
willekeurige naam. Leen verwijst naar Alleen op de wereld en naar te leen. Kinderen heb je als ouders altijd te leen, zeker als het een pleegkind betreft.
Het boek kreeg weinig aandacht in Nederland, op een enkele recensie na, in het Algemeen Dagblad (Heel knap en mooi van taal), De Leeuwarder Courant (Meinderts weet zich goed in te leven in de
gevoels- en gedachtewereld van kinderen) en Leesgoed (Ontroerend zijn de scènes waaruit het verlangen van Leen naar zijn moeder blijkt.).
In het buitenland deed Leen het beter. Het boek kwam in België op de shortlist van De Gouden Uil en in Duitsland leverde de vertaling van Leen, Sag Leen zu mir, in 1997
een nominatie op voor de Deutsche Jugend Literaturpreis, in de categorie Kinderbuch.
Het bleef bij een nominatie, tot groot verdriet van mij maar vooral van mijn zoon Thijs. Ik heb hem zelden zo hard zien huilen als op het moment waarop de Ministerin für Familie, Senioren, Frauen
und Jungend op de Frankfurter Buchmesse niet zijn vader maar Sheila Och de Jugendliteraturpreis overhandigde. Zijn vader had verloren! Hij was ontroostbaar en tijdens het etentje dat
Dressler Verlag ons aanbood in aanwezigheid van Mirjam Pressler en Maren Briswalter, respectievelijk vertaalster en illustrator van Sag Leen zu mir, kreeg hij geen hap door zijn
keel.
In 1999 een jaar voordat Ploegsma Leen verramjste (totale verkoop nog geen 2500 exemplaren) verscheen er een Japanse editie van het boek, bij uitgeverij Ca-et-lo-shobo.
Leen mag dan verramsjt zijn, hij wordt levend gehouden door Victor Frederik in Alles is misschien, een theatermonoloog, afgewisseld met liedjes, op muziek gezet en live gespeeld
door gitarist Frans van Ingen. De voorstelling, waarvoor ik het script en de liedjes schreef, ging een paar jaar geleden alweer in première, maar wordt zo nu en dan nog altijd opgevoerd.
Vijf jaar geleden was ik 25 jaar schrijver en kreeg ter gelegenheid daarvan een bijzonder boek: Van huis tot huis, brieven voor Koos Meinderts, waarin vrienden, familie en
collega’s een stukje schreven aan hoofdpersonen uit mijn boek. Een van de mooiste brieven was van vriend en buurman, leraar en dichter Len Borgdorff, gericht aan Leen, waaruit ik tot slot van
deze aflevering ruim citeer:
‘Waarom ik je schrijf? Omdat jij en ik dezelfde naam hebben. Leendert heten we. Bij jou is daar Leen van gemaakt en bij mij werd dat Len, een e-tje minder. (…) Jouw god heet Koos, Koos
Meinderts om precies te zijn. Hij heeft jou bedacht, hij heeft ervoor gezorgd dat je geen vader hebt en dat je moeder zo in de war is dat ze in het ziekenhuis zit, zodat jij bij Karin en Wim en
Roel moet blijven. Die zijn gelukkig aardig voor je, maar Koos had je net zo goed een tros broertjes en zussen kunnen geven én een vrolijke moeder en een ontzettende levende en levendige vader.
(…) waarom hij je geen broertjes en zusjes gunde, terwijl hij er zelf genoeg had om er een winkeltje in te beginnen? Wat denk je? Het is verschrikkelijk maar waar: om je alleen te laten zijn.
Door je zo alleen te laten zijn , zo heel -al-LEEN, kon hij je het dromertje maken dat hij zelf ook had willen wezen, maar waarvoor hij als kind geen tijd had omdat hij met zijn broers en
zussen leuk moest voetballen en donderstenen, geen tijd had om zich ongelukkig, al-LEEN en el- LEN-dig te voelen, (…) dat mocht jij voor hem opknappen. (…) Gelukkig ben je blij met je
nepbroertje, met Roel, maar ik zal je wat vertellen: je hebt wel echte broertjes. Ze heten Lucas, Zebedeus, Paul, Keizer en jullie lijken op elkaar, echt waar. Maar ja, jullie mogen elkaar niet
kennen van Koos, want hij heeft jullie opgesloten. Niet in een inrichting, zoals je moeder, maar in een boek. Allemaal mooie boeken, dat wel, maar dat komt door die jongens, die aardige jongens
die er in zitten, zoals jij.`
Leen, Ploegsma 1993
Dit was aflevering 14 in de serie: Het verhaal achter…
Volgende aflevering Kuik en Vark en het Vergeten Verhaal