januari 2015
Elk jaar sturen Annette en ik onze familie, vrienden en kennissen een nieuwjaarskaart. Annette maakt een prent of tekening, ik schrijf er een tekst bij. Een paar jaar geleden was dat een
sjabloondruk van Utrecht in de sneeuw, een dun laagje maar, het was de eerste sneeuw van het jaar, die mij inspireerde tot de volgende woorden:
Sneeuwliedje
Wie heeft hier met wit gestrooid
Een laken op het dak gegooid
Sint Maarten van november
Een mantel en een witte hoed
Zet hem op, het ga je goed
Tot volgend jaar december
Een ander jaar schreef ik het gedicht Het grote zingen, bij een prent van een winterkoninkje:
Het grote zingen
En toen eindelijk
Iedereen zweeg
Steeg uit de stilte
Een eeuwenoud lied op
Hoor, de koning spreekt
Het grote zingen is terug
Soms schiet ons niets te binnen en vallen we van arren moede terug op wat we al hebben gemaakt, zoals die keer toen we een nieuwjaarskaart verstuurde met een gedicht en illustratie uit Het
regent zonlicht: De hemel op aarde
Eind november was ik op bezoek bij een vriend. Om de een of andere reden begon hij over onze nieuwjaarskaarten. Hij vond het maar niks. Te zoetsappig, misplaatst optimistisch.
Lees jij geen kranten? vroeg hij.
Ja ik lees de krant en nee, daar word ik niet vrolijk van en dat is precies de reden dat onze nieuwjaarswensen onverminderd zoetsappig zijn, en zonder uitzondering optimistisch.
Wij, stervelingen, stumpers onder de slagschaduw van de dood, zijn verplicht tot optimisme.
En met dit in mijn achterhoofd schreef ik dit jaar bij een prent van een optimistisch bloeiende amaryllis, de volgende woorden:
Waar de liefde woont
Kan niemand iets gebeuren
Een hand, een mond
Twee wangen om te kleuren
Waar de liefde woont
Is alles om te zoenen
Een tafel, een bed
En altijd verse bloemen.
Ik wens iedereen een zoetsappig 2015.
Met altijd verse bloemen. Misplaatst optimistisch of niet.