oktober 2014
Ik ben op weg naar Rotterdam, voor mijn tweede voorleesdag op KBS De Horizon en lees in de Volkskrant dat er per jaar tweeduizend nieuwe kinderboeken per jaar verschijnen:
‘Lang niet alles daarvan is even goed, maar om het kaf van het koren te scheiden heb je recensenten, kinderboekenbloggers, mediathecaressen en Griffeljury’s.’
Ik mis in deze opsomming het personeel van de kinderboekwinkels en wat de krantenrecensenten betreft, die laten het lelijk afweten.
Ooit stond er in de Volkskrant elke week een recensie van een kinder- of jeugdboek, na een poosje werd dat elke twee weken en nu moet je met een loep op zoek naar een recensie.Hetzelfde gaat op
voor het NRC. De enige krant die elke week een kinderboekenrecensie publiceert is Trouw, nomen est omen.
Wat zegt deze tanende belangstelling in de gedrukte pers voor het kinder- en jeugdboek? Wie het weet mag het zeggen.
Het is mooi herfstweer, de ramen van de klaslokalen staan open en lopend langs de school hoor ik het enthousiaste stemgeluid van collega-schrijver Thijs Goverde. Hij doet de bovenbouw. Ik
begin met een groep kleuters met wie ik mijn vertaling van Old Mac Donald had a farm zing. De kinderen ia-ia-ohen er vrolijk op los en als ik vrijwilligers vraag om respectievelijk
een kip, een big en een schaap na te doen, schieten bijna alle vingers in de lucht.
Heel leuk allemaal, maar ik voel me toch een beetje als een activiteitenleider op een Landalvakantiepark.
Hoe anders gaat het bij groep 4. Wat een geweldige kinderen en wat een heerlijke juf. Ik zie haar regelmatig een aantekening maken.
‘Ideeën om straks als je weg bent verder met boeken aan de slag te gaan,’ legt ze me na afloop uit. Zo zie ik het graag.
Het uur vliegt om en bij het afscheid van de klas zeg ik:
‘Ik ben 61 jaar, maar stel dat ik morgen wakker word als een jongetje van acht jaar, dan wil ik in Rotterdam wonen en bij jullie in de klas zitten, mag dat?’