oktober 2015
Het is zaterdag, de pauzeknop van mijn Kinderboekenweek staat ingedrukt. Dit weekend hoef ik niet op pad om voor te lezen. Maandag mag ik weer en als het dan net zo geweldig gaat als gisteren op
basisschool De Meander in De Meern dan kan het weekend niet vlug genoeg omgaan.
Drie groepen 6 bezocht ik, die nu niet eens naar kleuren of dieren zijn genoemd zoals tegenwoordig heel vaak het geval is, maar ouderwets vertrouwd 6a, 6b en 6c heten. Ik hoef de kinderen ook
niet in de kring, ik wil ze goed voorbereid en nieuwsgierig, en dat zijn ze. Zonder uitzondering.
De Meander is minder ver fietsen dan ik dacht, ik ben aan de vroege kant en nu ik er toch ben, besluit ik meteen aan de slag te gaan, twintig minuten eerder dan gepland.
Ruim vijf kwartier later steekt de juf van de groep die daarna op het programma staat, haar hoofd om de deur. Waar ik blijf, de kinderen worden ongeduldig.
Wat een verschil met de dag ervoor, toen viel het bezoek in de categorie ‘een bord zand leeg eten’ , vandaag is het een feest om te vertellen en voor te lezen. De kinderen zijn ook na een uur nog
een en al aandacht, ze reageren enthousiast op wat ik vertel, voorlees of zing en stellen vragen die er toe doen. Vragen over mijn vak, over schrijven en niet, zoals zo vaak het geval is, over
mijn kleur ogen, of ik huisdieren heb en wat mijn lievelingseten is.
Voor ik naar huis fiets trakteer ik mezelf op een broodje haring bij de viskar in het winkelcentrum achter de school. Op de zijkant van de kar staat een kleurrijke vis getekend, een uitvergrote
illustratie uit Vrolijk, een prentenboek van Mies van Hout.
Vrolijk. Zo voel ik me.