mei 2016
Waarin ik een historische wandeling door Loosduinen maakte en in de Hovybuurt de sporen zag van de bombardementen van 3, 8 en 9 februari 1945, uitgevoerd door de RAF. In een poging de
busremise te raken, waar, naar men vermoedde, V-2’s lagen opgeslagen ter technische controle, kwamen de bommen terecht op woonhuizen.
Mijn moeder vertelt erover in Zien wat van gisteren overbleef, haar memoires, opgetekend door mijn broers Harrie, Aad en mijzelf.
In haar herinnering werd er op 1 februari ook gebombardeerd, doelwit was de veiling. De RK begraafplaats werd geraakt. Mijn moeder was naar de veiling op weg om met bonnen suikerbieten te
halen:
‘Toen ik kapelaan Meereboer zag dacht ik: ik blijf bij hem lopen, als er dan wat gebeurt, hebben we altijd de kapelaan bij de hand. Nadat het kerkhof was gebombardeerd, hingen de lijken en de
kisten in de telefoondraden. Eerlijk waar.’
Mijn moeder was toen 29 jaar, net zo oud als mijn zoon nu is.
Waarin de eerste gierzwaluwen terugkwamen en de lente voor geopend verklaarden. Op een stoel in de tuin keek ik met mijn hoofd in mijn nek naar hun zwieren en zwaaien
Waarin ik een ‘dear-john-letter’ aan mijn uitgever stuurde, want zo voelde het, alsof we gingen scheiden. Lemniscaat & ik, een relatie die zo mooi begon en zulke mooie boeken heeft
opgeleverd.
Ik wil hier nooit meer weg, zei ik toen ik 2006 voor de eerste keer voet over de drempel zette. Nu, tien jaar later, weet ik: ik moet weg.
Het verlies zal me uiteindelijk iets gaan opleveren, vergelijkbaar met een boom voor het huis die wordt omgehakt. De boom ben je kwijt, dat doet pijn, maar het levert een schitterend vergezicht
op.