januari 2018
Waarin ik in Trouw een interview las met de Poolse schrijver Wieslaw Mysliwski. Hij schrijft zijn boeken altijd in de eerste persoon, vertelt hij Kenneth van Zijl, de interviewer, ‘want als
iemand praat is hij de enige die de waarheid kan spreken- ook als hij liegt of bedriegt, fabuleert of zaken ontkent.’
Een paar dagen ervoor had ik het verhaal waaraan ik werk, omgeschreven van de derde in de eerste persoon, wat meer behelst dan alle hij’s vervangen door ikken.
Ik had tot die omzetting besloten tijdens het lezen van De acht bergen van Paulo Cognetti, een vader en zoon verhaal, geschreven in de eerste persoon, de zoon Pietro.
Waarom ik mijn boek-in-wording niet meteen in de eerste persoon heb geschreven? Eigenlijk alleen maar omdat mijn twee vorige boeken, De zee zien en Naar het noorden ook in
de ik-vorm had geschreven. Ik wilde weer eens wat anders, nog steeds, maar niet met dit verhaal, dat geen vertelling is, maar een aaneenschakeling van scènes uit het leven van een broeierige
jongen, een gekooide vogel die zijn vleugels wil uitslaan. Aan hem het woord.