oktober 2018
In groep 4 van basisschool De Nieuwe Wereld in Purmerend vraagt een jongen op driekwart van mijn bezoek aan zijn klas: Hoe heet u eigenlijk?
Dat heeft de juf vast verteld, antwoord ik.
Niet dus.
Ik had pas sinds heel kort gehoord dat u zou komen, zei ze. De ouderraad had het allemaal geregeld, dat zei ze ook nog. Ze bloosde er niet eens bij.
Bij terugkomst stuurde ik de school een mailtje:
‘De lunch was goed, de thee was lekker (…), maar de voorbereiding op mijn bezoek was minimaal. Als jullie in het vervolg weer een schrijver uitnodigen, zorg er dan voor dat het bezoek lang
van te voren bekend is bij de leerkrachten en dring erop aan dat het bezoek goed wordt voorbereid. Dan levert een schrijversbezoek zoveel meer op.’
Ik kreeg bijna meteen antwoord, waarin ik bedankt werd voor de feedback:
‘Jammer dat de voorbereiding wat tegenviel en daardoor het bezoek misschien minder vruchtbaar. Ik zal jouw feedback zeker doorgeven aan de leerkrachten.’
Ik mag hopen dat mijn feedback, ik noem het liever kritiek, aankomt, maar dik kans dat het met een schouderophalen wordt afgedaan. Het ging toch goed in de klas?
Inderdaad, het ging goed, maar dat was niet de schuld van de dienstdoende juffen. Mijn automatische piloot van dienst klaarde dankzij jaren lange ervaring de klus. De juffen lieten het
bezoek aan hun klas maar gebeuren, met uitzondering van de juf van groep 3, de klas waar ik de dag op de Nieuwe Wereld begon. Zij was vanaf het begin betrokken bij mijn bezoek, en dat scheelt een
slok op een borrel. Een borrel had ik wel nodig na een helaas teleurstellend dagje Kinderboekenweek.