oktober 2020
Waarin ik in de Volkskrant van dinsdag 13 oktober een interview las met schrijver Lisa Huissoon over haar boek Alle mensen die ik ken.
In alfabetische volgorde beschrijft ze in korte, poëtische teksten de 2.131 mensen die ze in haar leven heeft ontmoet. Bij de B noteert ze:
Bram (4), oudoom; de man van Arie (1), Lewedorp: Elke keer als ik hem zag vroeg hij hoopvol of mijn fiets stuk was, zodat hij hem kon repareren.
Een lezer van het boek liet haar weten: ‘Het is een boek waarvan je denkt: had ik dit maar zelf bedacht (…)nu is het te laat’, waarop Huissoon antwoordt: ‘Ik denk niet dat het te
laat is. Als andere mensen ook een Alle mensen die ik ken willen schrijven, zou ik dat heel leuk vinden.'
Zou ik míjn versie van Alle mensen die ken gaan schrijven dan ruim ik een plekje in voor de personeelschef van de belastingen bij wie ik langgeleden in Den Haag op sollicitatie gesprek
was.
Ik had mijn havodiploma gehaald, wilde een taal gaan studeren, Nederlands of Engels, maar mijn eindexamencijfers waren dermate laag dat geen lerarenopleiding het aandurfde mij aan te nemen. En
omdat ik toch wat moest met mijn leven hopte ik van uitzendbaantje naar uitzendbaantje.
Mijn moeder zag het met lede ogen aan en zei dat mijn neef S. een goeie vaste baan had bij de belastingen, zou dat ook niet wat voor mij zijn, ik kon toch niet eeuwig uitzendwerk blijven
doen?
Om haar een plezier te doen, maakte ik een afspraak met de personeelschef op het belastingkantoor aan het Buitenom.
Hij vroeg me waarom ik bij de belastingen wilde werken, ik weet niet meer wat ik heb gezegd, maar na een minuut of vijf, hooguit tien onderbrak hij me: Hou maar op, dit baantje is niks voor
jou, daar word jij ongelukkig van, trek je jas aan en verzin iets anders, iets wat bij je past. Hup wegwezen.’
Ik ben hem eeuwig dankbaar dat hij mij niet de fuik van een vaste baan in heeft gelokt, ik weet niet of ik, eenmaal binnen, erin geslaagd zou zijn er weer uit te zwemmen.
Dus mocht ik onverhoopt toch mijn versie van Alle mensen die ik ken schrijven, krijgt de personeelschef van de belastingen op zeker plaatsje in mijn boek.
Maar bij welke letter?
Geen idee meer hoe hij heette.