Nog een enkel blad en de kalender van 2021 kan worden vervangen voor die van 2022. Veel zal er op schrijfgebied niet meer gebeuren, de balans kan dus worden opgemaakt.
Veel heb ik niet voorgelezen het afgelopen jaar. Ik nam weinig uitnodigingen aan en van de schaarse lezingen die ik zou houden werden er een aantal vanwege Covid 19 afgeblazen. Dat gold gelukkig niet voor de optredens in Den Bosch en Amsterdam op het Mooie Kinderboekenfestival, op respectievelijk 13 juni en 14 juli. Ik las voor uit De man met de zeegroene ogen, terwijl Sanne te Loo, illustrator van ons boek er live bij tekende. (foto: © Chris van Houts).
Een maand eerder hield ik voor de camera en een lege zaal de uitgestelde Annie M.G. Schmidtlezing: Het land waar grote mensen wonen. Ruim vierhonderd mensen kochten een kaartje en konden
op 19 mei mijn lezing, een brief aan Annie M.G. Schmidt, online naar me kijken en luisteren. Het was een lezing met milde kritiek, veel poëzie en een oproep een Frederick te worden, hoofdpersoon
van het gelijknamige prentenboek van Leo Leoni: ‘Vertel de wereld verhalen, of deze zich nu afspelen in het land van boze kranten en hormonen of in een sprookjesbos vol feeën, eenhoorns en
bietebauwen. Verhalen hoeven niet echt gebeurd te zijn om waar te wezen. Het ergste wat er met een verhaal kan gebeuren is dat het vergeten raakt.’
Op woensdag september brachten Annette Fienieg en ik tijdens ons verblijf op Terschelling een bezoek aan OBS ’t Jok, in Hoorn. Ik las voor uit Stork, Kak! zei de ezel en Naar het
noorden, Annette tekende er bij en liet op het digibord een aantal tekeningen en schilderijen zien, gemaakt op Terschelling.
Op 7 oktober, de openingsdag van de Kinderboekenweek traden we op voor de groepen 2 en 7 van Kindcentrum Koos Meinderts, waarin de naar mijn vernoemde school in Loosduinen dit jaar is
opgegaan.
In groep 7 las ik voor uit Stapelbedbroers, onder andere een stapelbedgesprek vanuit het bovenste bed, waarin de broers Henk en Rocco als twee gluurburen naar het huis aan de overkant
liggen te kijken, waar hun buurmeisje zich achter de doorschijnende gordijnen van haar slaapkamer staat uit te kleden.
‘Meester, waar kan je die boek kopen,’ wilde een leerling na afloop weten. Hij was niet de enige.
Een kleine maand later, op 5 november, trad ik tijdens het festival Loosduinen gaat los op in De Kas van Villa Ockenburgh. Een thuiswedstrijd. Het was de uitgestelde lezing van 8 augustus,
de geboortedag van mijn moeder, vertelde ik het publiek, waaronder veel familie, oud buurt- en klasgenoten en voormalig voetbalvrienden. Ik opende de avond opende met een ode aan mijn
moeder:
Mijn lieve moeder, van rust en van rein
mijn vuile wasgoed hing u nooit aan de lijn.
Mijn lieve moeder van kreukvrij en strak
u streek alle vouwen rimpelloos glad.
Voor volgend jaar staan vooralsnog slechts twee lezingen gepland, een in februari over o.a. De zee zien voor HAVO- en VWO-leerlingen van het Montessori Lyceum Groningen en een in maart
voor een festival in Lübeck over Lang soll sie leben, de Duitse vertaling van Lang zal ze leven.
Als het allemaal doorgaat tenminste…