Start
Waarin Zebedeus de Beer twijfelt of hij ja, nee of misschien zal
gooien.
Op een dag ontving Zebedeus de Beer een pakje bij de post.
‘Voor jou,’ zei Polle de postbode.
‘Een pakje, van wie?’
‘Van ene Wisse,’ zei Polle.
‘Wisse? Ik ken geen Wisse.’
‘Hij jou wel. Kijk maar, hier staat het: Aan de weledelgeboren Zebedeus de Beer.’
‘Klopt, zo heet ik, maar of ik weledelgeboren ben, daar heb ik geen herinnering aan. Het is alweer zo lang geleden.’
‘Wil je dat ik het pakje weer meeneem?’ vroeg Polle.
Zebedeus aarzelde. Het adres op het pakje klopte ook. Op de top van de heuvel. Dat kon niet missen, er stond maar één huis op de top van de heuvel, dat van hem. Daar woonde hij en niemand
anders.
‘Geef het maar,’ zei hij.
‘Fijn,’ zei Polle opgelucht, hij was al bang dat hij de hele weg omhoog voor niets had gelopen. ‘Als je hier even een krabbeltje wilt zetten voor ontvangst, ben ik ook weer tevreden.’
Zebedeus de Beer zette zijn handtekening, wenste Polle een fijne dag en liep met het pakje de kamer in. Hij schonk zichzelf een kopje thee in en vroeg zich af wie die Wisse toch kon zijn, en wat
er in het pakje zou zitten.
’Weet je wat weet je veel,’ zei Zebedeus. ‘Ik maak het open, dan weet ik wat erin zit. En misschien kom ik er dan ook achter wie Wisse is.’
Hij pulkte het lint los en haalde voorzichtig het papier van het pakje.
Er zat een doos in. Op de deksel lag een brief. Zebedeus vouwde hem open en begon te lezen:
Waarde Zebedeus,
We kennen elkaar niet, maar dat heeft me er niet van weerhouden je zomaar
zonder reden, en misschien daarom wel des te begrijpelijker, een cadeau te doen toekomen: een ganzenbord, maar dan anders.
Ik wens je een goede hand van gooien en wat er ook gebeurt, bedenk dan dit: het is een spel en geen wedstrijd. Je kunt niet winnen, maar ook niet verliezen. Je kunt alleen maar spelen.
Veel plezier!
Hoogachtend, Wisse.
Uit: Zebedeus en het ganzenbord van Wisse, Hoogland & Van Klaveren, 2023
Illustraties Annette Fienieg