Vanuit de keuken trippelde een muis de kamer in die zich verstopte onder de eierkist van wijlen oudoom J.
Eerder had een collega muis zich daar ook verschanst, we hebben hem toen met een visnet weten te vangen. Ik tilde de kist op, waarna A. toesloeg met het visnet en we de muis achterin de tuin weer
vrij lieten.
Ook nu stond A. klaar met het visnet, ik tilde de kist op waarop zich een wankele stapel voorleesboeken van onze kleindochter bevond, van Kikker is verliefd tot het Ik wou dat ik een
vogel was.
Voor A. kon toeslaan viel de stapel boeken van de kist, bovenop de muis. Ook deze muis brachten we naar de tuin, dit keer om hem te begraven.
Wie zei daar dat jeugdliteratuur ongevaarlijk is?